Theo van Gogh en BNN 'ers vinden in Leon de Winter hun schrijver

VSV of daden van onbaatzuchtigheid. Een roman over terroristische aanslagen in Amsterdam. 

VSV ligt vanaf woensdag 20 juni in de boekhandels. De dagen er omheen stonden er uitgebreide interviews met de schrijver ervan in diverse bladen en tijdschriften. Er zijn op dit moment immers geen praatprogramma's. Daarin vertelt De Winter hoe zijn verhouding was tot Van Gogh. Uiterst beroerd. Een hoog oplopend conflict tussen Van Gogh en De Winter vanaf 1984 (toen de eerste de laatste ervan beschuldigde zijn joodse achtergrond 'uit te venten'), waaraan De Winter zich onttrok en dat na nine eleven enigszins tot bedaren kwam, omdat de standpunten van beiden meer in elkaars verlengde kwamen te liggen. Al bleef De Winter zijn opponent vooral mijden.

Toen werd Van Gogh vermoord. Pas daarna heeft De Winter zich met hem ingelaten, om hem uiteindelijk weer los te laten en zich met hem proberen te verzoenen – over diens dood heen – in zijn nieuwe roman VSV. Daarin kantelt hij de werkelijkheid door een drietrapsaanslag te laten plaatsvinden: een aanslag op de Stopera, een kaping van een vliegtuig op Schiphol en de bezetting van de VSV-
basisschool in Amsterdam-Zuid plus de gijzeling van kinderen en onderwijzend personeel. In die wereld van angst en bedreiging plaatst hij een aantal bekende figuren, die (over wie) we wekelijks één of meer keren in de media kunnen zien, horen of lezen - Bouyeri, Cohen, Donner, Wilders, Moszkowicz en Eva Jinek (zijn fictief uit elkaar), De Winter en Jessica Durlacher (zijn ook fictief uit elkaar), en die tamelijk één op één zijn geportretteerd, van wie De Winter met de nodige zelfspot. Verder zijn er een aantal verzonnen personages, en Theo van Gogh, die – als hoofd zonder lichaam - in het voorgeborchte, ook wel de 'intake-kamer' genoemd, de wachtkamer tussen hemel en hel (niet in de hemel) verblijft en van zijn 'coach' de opdracht krijgt om zich als beschermengel te ontfermen over het centrale personage in de roman, Max Kohn, een geslepen onderwereldfiguur van Joodse origine, een samenstelling van verschillende bestaande personen uit die branche. Theo van Gogh BE. In de roman lijkt het lijkt een eretitel. Dan is hij weer iemand. Als hij zijn taak als BE van Max Kohn uitgevoerd heeft, zal hij zijn lichaam terugkrijgen. De Winter gunt hem aan het eind van zijn boek deze heling.

De roman begint en eindigt met een hoofdstuk 'THEO'. De andere 29 hoofdstukken van de 428 pagina's tellende roman dragen (behalve nog twee keer die van THEO) de namen van 10 andere personages, waarmee gesuggereerd wordt dat ze geschreven zijn vanuit hun perspectief. Een onmogelijke opgave voor een verhaal met een ingewikkelde plot die heel erg veel dwarsverbanden tussen de personages laat zien. Ze bewegen dan ook vooral als figuren in de hand van de schrijver. Al die verschillende perspectieven kloppen ook niet altijd en worden nogal overladen met informatie afkomstig van een zogenaamde verborgen verteller waar doorheen de schrijver zich graag opdringt, zo ongeveer als burgemeester Hekking in de bekende sketch van Koot en Bie. De Winter laat zijn figuren ook dingen denken die waarschijnlijk niet zo snel bij hen zullen opkomen. En al die dwarsverbindingen tussen de personages zorgen ook voor nogal wat herhaling van wat er aan de hand was en is. Alleen Nathan, zoontje van Sonja, en (naar later blijkt) van Max Kohn, vertelt in de ik-vorm, maar dat gebeurt dan weer in een taal die erg nadrukkelijk die van een tienjarig jongetje lijkt te moeten zijn. In hoofdstuk tien zijn beurtelings Max en Nathan aan het woord, lopend in de buurt van De Munt, met uitzicht op het verwoeste Muziektheater en Stadhuis en al het rumoer er omheen, en het is voorspelbaar dat ze elkaar tegen zullen komen in deze parallelmontage, die – zoals ook elders in deze en andere romans van De Winter – de vader-zoon relatie met het nodige sentiment en dramatisch aanzet.

Filmtrucs (vooral alle technieken van suspense) gebruikt De Winter veel in zijn spektakelverhalen vanaf Kaplan (1986), de roman die hijzelf (en ook zijn critici) beschouwt als een keerpunt in zijn literaire carrière. Voor hemzelf is het een positieve wending ten opzichte van de tijd waarin hij zich – naar eigen zeggen – wilde bewijzen in een intellectuele kring met romans als De (ver)wording van de jongere Dührer, Zoeken naar Eileen en Place de la Bastille (alle drie verfilmd). Voor zijn critici is De Winter vanaf Kaplan van het literaire pad afgedwaald. Ik hield ook wel van die romantische queestes uit zijn eerste periode. Voor De Winter is de kritiek op zijn draai van meer dan 90 graden een reden te meer om door te gaan op de ingeslagen weg van 'stevige dingen', 'geen slappe romans of kunstfilms', zoals Van Gogh aan De Winter vraagt te doen, wanneer hij in het één na laatste hoofdstuk van VSV aan hem verschijnt. Schrijf 'stevige kost' en 'geen slappe romans'! (p.425). Een ander personage, Job Cohen, zegt over De Winter: hij is een zak, maar hij is handig met taal (p. 194).

En dat is De Winter. Bijzonder handig met taal en verhaalstructuren. Hij weet, dat je een (film)verhaal in drie hoofdstukken of actes schrijft (. 205). Hij verknoopt alle relationele lijnen op een ingenieuze manier, en plaatst Max Kohn als de spin in dit web. Hij heeft de hele constructie opgehangen in een vakkundig getimmerd raamwerk met solide verbindingssloten, opzichtig als gouden blinkende rolexen (en andere bling bling) die in zijn romans nogal eens worden gedragen. (Ik weet nu ook welke luxe merken op dit moment begerenswaardig zijn). Stevige kost is het. Spierballentaal soms. Geen kronkelige bloemrijke metaforen. Maar hard boiled proza. Het proza van de Private Eye met revolver in de holster (zie het desolate Hopper-achtige tafereel op de cover). Als je De Winter leest, weet je dat het is zoals hij schrijft. En zijn verhalen zijn altijd doordesemd van spanning. Zeker ook VSV . Je wilt het uitlezen. Je wilt weten hoe het hele terroristische complot van die 'groep opgefokte jochies uit Slotervaart' zoals Sonja, moeder van Nathan, één van de gegijzelde kinderen, de club ‘amateurs uit Amsterdam-West’ ( kwalificatie van Donner) noemt, in elkaar zit. Je wilt er achter komen op welke idiote manier al die personages met elkaar verknoopt zijn. Je snakt naar een einde, waarin duidelijk is hoe het allemaal afloopt, wie de winnaars en wie de verliezers zijn. En je wilt natuurlijk je weg vinden in dat schemergebied tussen werkelijkheid en fictie, waar De Winter voortdurend op een handige en vernuftige manier speelt met de spanning tussen waar en niet waar.

VSV is een What if roman. Wat gebeurt er als een groepje radicale fanatici het plan heeft opgevat om een aanslag te plegen in hartje Amsterdam. Wat heeft dat voor desastreuze gevolgen? Hoe reageert 'de elite' daarop, hoe de critici van die elite? De gewone man komt nauwelijks aan het woord. Laat staan de gewone vrouw. Het zijn vooral de mannen en mannetjes van De Winter die de roman bevolken. Sonja is eigenlijk het enige echte vrouwelijke personage. Ze is zeer aantrekkelijk, hartstochtelijk maar ook een beetje gek. Geen wonder. Ze is getrouwd geweest met Max Kohn, die belaagd is door haar vader (Sonja is medicus in de VU en behandelt Kohn na de aanslag op hem), een witwasser in de onderwereld, die op zijn beurt door Kicham Ouaziz, Berber van oorsprong en assistent van Max, uit de weg is geruimd. Kicham zit in dezelfde gevangenis als Mohammed Bouyeri en is de vader van Sally, leider van het terroristengroepje van elf, daarvoor alleen bekend van een fanatiek voetbalelftal in Amsterdam-West dat de stijl van FC Barcelona – door ijzeren discipline - in hun competitie aardig weet te kopiëren, en dat later in ruil voor gijzelaars Bouyeri opeist en nog weer later ook Wilders. Max heeft een donorhart van Jimmy Smith, een Amerikaanse Franciscaner priester, die een verhouding heeft gehad met Sonja, nu even de nieuwe vriendin van Leon de Winter, en die vanuit het voorgeborchte Theo van Gogh als beschermengel erop uitstuurt om Max te beschermen. En zo kunnen we nog even doorgaan, want dit is nog maar een gedeelte van alle verbindingen die schrijver Leon de Winter tussen zijn personages aanlegt.

De Winter rekent zelf zijn romans tot de 'Literatuur variété'. Wilde circusachtige verhalen, luchtig doorspekt met intermezzi (zoiets als in de Italiaanse Commedia dell’arte wellicht). Voorbeeld van die tussenspelen is het trauma van Donner over zijn vroeger tijdens hun gezamenlijke roeitocht omgekomen Engelse geliefde.
De Winter wil geen rekening houden met literaire conventies. Hij wil geen strenge schrijfregels meer. Het plezier in het schrijven staat voorop. Dat gold wat hem betreft in ieder geval voor Kaplan. En nu ook voor VSV.

Het is een spannend boek. Het is geen afrekening geworden met Theo van Gogh. Eerder een verzoening. De Winter geeft een genuanceerd beeld van Van Gogh (niet alleen maar goed niet alleen maar slecht) en hij laat hem optreden in de rol van engel, beschermengel, BE, die vanuit het voorgeborchte (Van Gogh heeft een hekel aan de hemel) zijn taak volbrengt. De figuur van de engel was vóór hem al door anderen gebruikt, o.a. door Mulisch in De ontdekking van de hemel, die door Wilders op p. 349 'een grote schrijver, een van de belangrijkste intellectuelen in het land' wordt genoemd. De Winter geeft Van Gogh, die in het voorgeborchte nog altijd buitensporig veel rookt en drinkt, als BE de opvallende eigenschap van onbaatzuchtigheid (zie ook de subtitel), barmhartigheid en mededogen mee. Daarmee eindigt hij ook zijn roman: “Hij fietste en fietste en elke keer vulde zijn hart zich met zoveel mededogen, met zoveel bewondering en aanbidding voor wat hij zag, de mensen in hun spontane goedheid, dat hij ervan overtuigd was dat hij daarmee niet alleen deze stad maar alle levenden kon verwarmen. Terwijl hij voor altijd bleef fietsen, was hij aangekomen.”

Maar ook de groep van geradicaliseerde Marokkanen schildert hij (in tegenstelling tot Bouyeri) niet af als puur haatdragende moordenaars en religieuze fanatiekelingen. De vliegtuigkapers eisen pizza’s, alcohol en hoeren. En dvd’s, waaronder de film Das Boot. Dat laatste gaat er bij mij echt niet in.
Bestellen?
Max en zijn vriend Kichie (een Jood en een Berber) weten door te dringen in de basisschool. Kichie zegt zijn zoon Sally die daar de scepter zwaait: “Jij bent geen gelovige extremist. Waarom doe je dit?” Sally even verderop: “Ik wilde gewoon...ik wilde chaos, dat is wat ik wilde! Ik wilde niet dat er mensen zouden doodgaan.” Daar moeten we het als lezers dan ook zo ongeveer mee doen, als het gaat om achterliggende motieven en drijfveren. Ook krijgen we nauwelijks zicht op onderliggende vraagstukken, al wordt de naam van Paul Scheffer, als ‘een vooraanstaande sociaal-democratische denker’ in één adem met die van Mulisch door Wilders (p. 349) genoemd. VSV is een pageturner. Maar evenals Bonita Avenue van Peter Buwalda (dat verder niet met VSV te vergelijken is) roept het verhaal achteraf wel de vraag op: wat wil de schrijver ervan ons nou eigenlijk vertellen, en interesseren de personages me veel langer dan het lezen van het verhaal duurt? Wat is VSV meer dan een spannend en soms amusant verhaal, een spannende fast moving pageturner? Dat is natuurlijk al heel wat. Maar verwacht je van een verhaal in deze context niet meer ontwikkeling van de thema's angst en macht, vader en zoon? Ze zitten er wel in maar worden nauwelijks uitgewerkt, of op zulke onwaarschijnlijke niveaus dat ze – mij althans - niet zoveel zeggen. Inzichten in de tijdgeest, de thema's van deze tijd, de verschillen tussen generaties? Daar komt De Winter nauwelijks aan toe. Niet veel meer dan in een column of in een talkshow. In die zin is VSV een aaneenschakeling van interessante columns en praatprogramma's. Wel met elkaar verbonden door een intrigerende en spannende verhaallijn. En soms geeft het lezen ervan even de ervaring van het ongeloof, de verbijstering en afschuw van New York, Londen, Madrid, Beslan. Toen ik tijdens het lezen naar de avondwinkel tegenover de stopera fietste, vond ik het voor heel even vreemd dat het gebouw er nog in alle rust stond. Ook doet VSV de moord op Theo van Gogh herleven (en ook Pim Fortuin heeft een kleine rol). Toch verwacht je meer. Je verwacht over dit onderwerp iets meer dan een spectaculaire roman. Meer inzichten, uitzichten en perspectieven. Hoewel we de aanslagen op zich niet te zien krijgen (dat is knap gedaan), horen we er via de verschillende al of niet bestaande personages heel direct en concreet over. Misschien worden de beschreven ontwikkelingen op deze manier minder erg en beangstigend dan wanneer alles wat vager, implicieter en duisterder was gehouden. Wanneer er meer te raden over blijft. Angst (voor wat dan ook allemaal) wordt nu soms wel erg plat gemaakt.

Max Pam voelde zich na lezing van VSV teleurgesteld (in HP en op deze site). Arjan Peters wijdde er in de VK een uitvoerige vijf sterren recensie aan. De laatste noemt de roman in kwestie 'evenwichtig en ingenieus, ludiek en vals'. Welke overwegingen hem tot deze kwalificatie brengen, wordt me niet helemaal duidelijk. De Winter zou ons een beeld geven van een 'onttoverd land'. En: “(...) dit boek is het overtuigende bewijs dat we ons zonder tover schromelijk tekort doen.” Direct daarop volgt de laatste zin van de recensie: “Dit wordt de zomer van De Winter.”

Ik wens iedereen een goede en vooral zonnige zomer toe. En heel veel genoegen en spanning met VSV. Maar of dit de zomer van De Winter wordt, betwijfel ik. Dan zou zijn verhaal inzichten en perspectieven moeten bieden. Dat gebeurt wat mij betreft niet.

7 opmerkingen:

  1. Leon de Winter verkoopt tegenwoordig goede ideeën. W.o. die welke hij vroeger in Janmaat, Paula Hemelrijk en van Gogh - nu allemaal dood -bestreed. Op een infame manier. Wat hij tegen Paula Hemelrijk schreef, had hij zijn vrouw maar moeten toevoegen, of zelfs dat liever niet.
    Zijn verontschuldigingen aanbieden, toegeven dat hij het verkeerd heeft gezien, ik heb er niet van gehoord.Integendeel.
    Ik kom tot iets waartoe ik mij verplicht acht, i.e. als mijn overtuiging te schrijven dat LdW een proleet is.

    In memoriam Paula Hemelrijk, en de anderen.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Hemelrijk luisterde naar de voornaam Pamela.

      Verwijderen
  2. Luister/zie ook de uitgesproken recensie van Nausicaa Marbe in OBA Live - 25 juni.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ik schreef het elders al op deze site: Wie of wat in de schaduw van Theo stond kon beter in die schaduw blijven.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Het klinkt meer als een kustwerkje, een tentoonstelling van slimmigheidjes, dan een verassend boek. Maar op de Das Boot kijkende Muslim fundies haak ik toch echt af…

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Aan Mark

      U schrijft dat muzelmaanse fundamentalisten naar Das Boot schouwen.
      Wat is daar tegen?
      Waarom haakt u af?
      Welke film moeten muzelmaanse fundamentalisten dan zien?
      Exodus?
      Battle Cry?
      Of andere Hollywood-films die het macho-zionisme glorificeren?

      J.W. van der Meulen

      Verwijderen
    2. Ik zie dat u hier en daar vragen stelt.
      Maar daar hebben die jongens en meisjes helemaal geen antwoord op!

      (Dus doe niet zo vervelend ja!)

      Verwijderen