Lieve Tiny en Simon,

Reve_geinponem_s

Lieve Tiny en Simon, V.,19 augustus 1971

(...)
Ook Candy en Gandalf heb ik nauwgezet doorgenomen. Het merkwaardige is, dat enige idee ontbreekt. De vervaardigers van die bladen zijn losgeslagen kleinburgers, die nog steeds diep gebukt gaan onder het vooroordeel, dat seksualiteit iets minderwaardigs zou zijn. Op elke pagina wordt de lichamelijke intimiteit als iets belachelijks voorgesteld, en iedereen die ter zake iets probeert te bewerkstelligen, wordt voor gek gezet. Wie koopt dat en waarom? Het kwerulante is ook opvallend, in bijvoorbeeld die reportage over het begraven. De toon is vol onlust, maar vindt de schrijver dan dat het onefficiënt moet geschieden, en dat de aankomende en vertrekkende stoet op elkaar moeten botsen? 'Wat wil die man nou precies?' vraag je je af. Er wordt vermeld, dat men het vergaan der lijken tracht te bespoedigen, en daartoe proeven neemt met dierkadavers. Wat is daar tegen? Alles blijft in onbewust gemor hangen, in zo een artikel. Misschien verlangt de schrijver naar een waardige viering en ene omhelzing van de Dood, maar dat wordt niemand duidelijk gemaakt.

De seksuele verhalen zijn bijna ondefinieerbaar in hun stunteligheid. Het is alles in de trant van de mop door achtjarige kinderen verteld en die begint: 'Een man en een vrouwen willen samen een potje neuken.' Men is diep beangstigd door de seksualiteit, en wil die bezweren door haar spottend te kleineren, zoals Jan - bang is voor God, en met hem denkt af te kunnen rekenen door hem zonder hoofdletter te schrijven. (Overigens een interessant fenomeen, die uitgave van dat spotboek 'Jezus Christus'. Voor mij bewijst het de onontkoombare kracht van het symbool, dat heerst en ons overweldigt en blijft overschaduwen, anders behoefde men niet een geheel boek met spotprenten te maken om er onder uit te komen. De christus-mythe heeft allerminst afgedaan, en zal het vermoedelijk wel de gehele levensduur van de mensheid uithouden.) Nare geschriften, dit alles, en vooral: zo klein. Er valt eigenlijk niets aan te bestrijden, net zo min als je de 'rode' of 'alternatieve' hetsschriften kunt weerleggen, omdat ze wemelen van woorden, die buiten de wereld van die godsdienst zelve niets betekenen: 'kapitalisme', 'arbeidersmacht', 'reactionair', 'konsumpsiemaatschappij', 'autoritair'.

Gandalf en Candy, het is rommel, anders niet. Men kan geen leesbare tekst maken, als men de goddelijkheid van de liefde en het sacramentale karakter van de seksualiteit loochent. Ik zal nog een hoop geld verdienen door die jongens hun domheid en talentloosheid. Ik kan de lichamelijke liefde beschrijven, en zal daarin tijdens mijn leven wel van niemand konkurrentsie ondervinden. Ik zie iets in, wat al die jongens ontgaat. Je kunt geen ontroering teweeg brengen, als je het hebt over 'voorhuid', 'paarse eikel', 'penis', 'vagina', 'klitoris' of 'kittelaar', en 'anus'. Als je dat leest, denk je voortdurend dat de personen van de handeling wijdbeens op een gynaecologiese stoel zitten, en dat de kans op herstel miniem is. Wie weet, maakt de uitgave van Candy wel deel uit van een antiseksuele Vaticaanse samenzwering: het Duitse redaktie-adres is Postfach 1, Kevelaer! Heel veel liefs van ons allen. Later krijg je nog wat meer godsdienstonderricht. Je

Gerard.


Uit: De Taal Der Liefde - Gerard Kornelis van het Reve
Atheneum-Polak & Van Gennep
Amsterdam 1972
pag. 109-110

Geen opmerkingen:

Een reactie posten