De lesbrief van Geert Mak

Mak_2

De lesbrief van Geert Mak

Die malle lesbrief, die door de gemeente Amsterdam is verstuurd naar 300 basis- en vmbo-scholen, is niet gericht tegen Geert Wilders. Wethouder Hennah Buyne (PvdA) verzekert het ons en we zullen haar op haar woord moeten geloven. “De lesbrief is gemaakt met goede intenties en is niet gericht tegen een bepaalde politicus”, laat ze via haar woordvoerder weten.

Toch staat het zwart op wit in hoofdstuk 6. “Helaas zijn er politici die denken dat ze populairder kunnen worden door heel negatief te zijn over bepaalde groepen mensen. Zij denken dat je alles kunt zeggen, ook als het kwetsend kan zijn. Maar dat maakt het er in Nederland niet prettiger op. Want voor je het weet hitsen ze de een tegen de ander op.”

Wat moeten de kinderen hier mee? Het slaat dus niet op Wilders. Om welke politicus gaat het dan wel? Er blijft maar één mogelijkheid over: Job Cohen. De burgemeester van Amsterdam bracht immers bij de jaarlijkse Auschwitz-herdenking de mensen, die kritiek leveren op de religieuze intolerantie onder moslims indirect in verband met de jodenvervolging tijdens de Duitse bezetting. Bovendien verklaarde hij bij Nova, in het nauw gebracht door PVV-Kamerlid Hero Brinkman, dat de aanhangers van Wilders haat zaaien en polariseren.

Dát is nog eens kwetsend. Voor je weet hitst Cohen de hoofdstedelijke moslims èn de bewoners van de Grachtengordel op tegen de volgelingen van Wilders. Door negatief te zijn over deze bepaalde groep mensen denkt Cohen dat hij populairder kan worden. Wie weet wordt hij zo populair dat hij partijleider en misschien wel premier - “Ik denk wel dat ik het zou kunnen” - kan worden op het moment dat PvdA-leider Wouter Bos wordt afgedankt door zijn partij.

Over kwetsen en haat zaaien gesproken. Kijk nog eens goed naar de cartoon in hoofdstuk 6. Daar steekt een vriendelijke donkere jongen zijn hand uit naar de leden van een blanke familie, een te dikke vader in een strak hemd, met petje, ketting en tatoeages. Achter hem staat een vrouw met Ma Flodder-kapsel en daar weer achter een kaalgeschoren jongen.


Hier volgt de dialoog. Donkere jongen: “Hoi! Ik ben Adir, ’n moslim.” Pa Flodder: “Wat heb jij tegen ons?!” Ma Flodder: “Onruststoker!!” Kaalkop Flodder: “Pak ‘m Pa!” Zo treurig is het volgens deze lesbrief gesteld in onze prachtwijken.

Als dit geen haatzaaiende en racistische cartoon is, kwetsend voor de bevolkingsgroep der Tokkies en Flodders. Hier is werk aan de winkel voor de mensen van het Meldpunt Discriminatie. Misschien kan het Meldpunt ‘namens de Nederlandse regering’ een order uitvaardigen om de lesbrieven in te trekken. Zo gaat het immers ook te werk bij andere gevallen van vermeende discriminatie.

Maar laat ik uitgaan van de goede intenties van deze lesbrief. De kinderen steken er ook wat van op over vaderlandse geschiedenis. “Als je terugkijkt in de Nederlandse geschiedenis blijken er al heel lang mensen van verschillende geloven samen te leven. Driehonderd jaar geleden waren de Nederlanders al voor vrijheid van godsdienst, en leefden mensen met verschillende geloven in Nederland al naast elkaar. Mensen die uit andere landen moesten vluchten (protestanten, joden) kozen Nederlandse steden uit om hun bestaan op te bouwen in die ‘vrijheid van godsdienst’. Er waren ook mensen die geen geloof hadden. Zij lieten zich inspireren door wat geleerde mensen ooit hadden gezegd of geschreven, zoals filosofen.”

We waren tolerant en alles komt vanzelf goed. Ziedaar de multiculturele geschiedschrijving à la Geert Mak, in simpele woorden verteld aan de Amsterdamse scholieren. Maar klopt het ook?

Laten we eerst maar eens vier eeuwen in de tijd teruggaan. Katholieken en protestanten stonden elkaar toen naar het leven in een tachtig jaar durende burgeroorlog. De strijd werd twaalf jaar onderbroken door een Twaalfjarig Bestand, waarin de ene groep (orthodoxe) protestanten de andere groep (liberale) protestanten op het schavot zette of in de kerker opsloot. Maar goed, dat was 400 jaar geleden en de lesbrief gaat 300 jaar terug in de tijd.

Was het toen zo veel beter? Niet echt. Aan de oorlog met Spanje was een einde gekomen, maar rooms-katholieken mochten niet openlijk hun geloof belijden. Ze kwamen bijeen in schuilkerken. Voor bedevaarten moesten ze hun heil buiten Nederland zoeken, zoals in het vlak over de Duitse grens gelegen Kevelaer. In een aantal steden mochten joden hun synagogen bouwen, maar het liefst buiten het zicht van de andere burgers, in nauwe verafgelegen steegjes. Pas in de Franse tijd, na 1795, kregen niet-leden van de heersende Hervormde Kerk volledige burgerrechten.

En de mensen die geen geloof hadden? Die waren er niet of nauwelijks, anders dan de lesbrief van Geert Mak wil doen geloven. Wie openlijk van zijn ongeloof getuigde, moest dwangarbeid verrichten in het rasphuis. De belangrijkste werken van de filosoof en religiecriticus Spinoza konden pas na zijn dood worden uitgegeven. Bij de volkstelling van 1879 (niet 300 maar 129 jaar geleden) waren er slechts 12.000 Nederlanders, 0,3 van de bevolking, die er voor uitkwamen niet bij een kerk te horen.

Dat lezen de tere kinderzielen dus niet want het past niet het wereldbeeld van de makers van het lespakket, dat tot stand kwam in opdracht van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling van de gemeente Amsterdam. In de Sovjet-Unie noemden ze zoiets vroeger propaganda. In onze hoofdstad heet dit een lesbrief.

Carel Brendel


De volledige tekst van de lesbrief Laat je niet gek maken!
http://www.hetvrijevolk.com/files/audiovideo/lesbrief.pdf


Carel Brendel is auteur van Het verraad van links (Uitg. Aspekt)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten